WORD JE GELUKKIG ALS JE JEZELF BENT?

WORD JE GELUKKIG ALS JE JEZELF BENT?

De Griek Aristoteles zei dat je jezelf bent als je doet waar je je lekker bij voelt, dat zou dan bij je passen, want dat is je aangeboren talent. Het leven gaat volgens hem hierover: ontdekken wat je kan, je talent zoeken en dat dan ook gaan doen. Lekker in je comfortzone zitten, dat is je essentie en dan word je gelukkig.
De Fransman Sartre walgde hiervan, alsof alles al voorbestemd, ergens in een groot boek bedacht, zou zijn. Hij ging voor de keuzevrijheid die we hebben als mensen. Zijn collega en geliefde Simone de Beauvoir had hem dat ingefluisterd: “Lieverd, Je bent geweldig, maar je excuses ben ik zat. Je wordt wie je bent in interactie met anderen.” Ze wees hem op zijn vrienden die zijn leven vorm gaven en op zijn eigen verantwoordelijkheid hierin. Ze accepteerde niet meer het excuus: “schat, zo ben ik nu eenmaal”. Sartre dacht na over de woorden van zijn vriendin en realiseerde zich dat hij zijn verantwoordelijkheid ontliep met slappe excuses, die Aristoteles zienswijze hem ingaf. Vervolgens schreef hij boeken vol over de maakbaarheid van het bestaan, de existentie.
De Amerikanen hebben hun cultuur hierop gebouwd: je succes is van jou (winner) en je verlies is ook enkel en alleen van jou (loser). Geen empathie voor losers dus…
Ik dacht vroeger ook: als je maar hard werkt kan je alles bereiken, een bodem voor diepe teleurstelling, faalangst en depressies. Want als je geen handen hebt, is het erg moeilijk om concertpianist te worden. Dit is een heldere voorbeeld, maar ik zie om mij heen dat ouders hun kinderen niet reële kansen toedichten, blind voor persoonlijkheid en wil van het kind.
Wie heeft er nu gelijk? Aristoteles of Sartre? Wat is nu jezelf zijn?
Is het worden wie je bent of zijn wie je wordt?
Maakt het je gelukkig als je je talent ontwikkelt, omdat je dat talent nu eenmaal hebt? Of wordt je gelukkig om te streven en te worden wie je wilt zijn? Wanneer ben je nu jezelf?
En word je gelukkig als je jezelf bent?
Eten we vanavond Grieks of Frans? Of allebei?
Wat vind jij ervan Koekeloere?
NIET UITGESPROKEN VERWACHTINGEN

NIET UITGESPROKEN VERWACHTINGEN

‘Niet uitgesproken verwachtingen zijn garanties voor teleurstellingen.’
Dat flapte een héérlijke vriendin van me eruit, in reactie op de #Koekeloere over verlangen vorige week. Nu ben ik nogal van het uitspreken, het ‘benoemen’ van zaken. In mijn familie wordt dat over het algemeen als irritant ervaren. Waarschijnlijk confronteer ik ze óf met teleurstellingen die te dichtbij komen of met het vertrouwen in mijzelf en dat is natuurlijk ook … met iemand praten die ‘vol is van zichzelf’, want dat denk je dan, als je zelf niet lekker in je vel zit… Enfin, daar wilde ik het niet over hebben.
Teleurstellingen, daar wil ik voor nu even op voortborduren. Het is mijn thema deze weken, of eigenlijk al veel langer realiseer ik me.
Toen ik na mijn afstuderen in 1995 meer dan 75 keer was afgewezen op mijn sollicitatiebrief, moest ik een nieuwe droom maken. Dat zei ik ook hardop tegen iedereen die het wilde horen, soms snotterend van verdriet.
Een geruststellende gedachte is dat teleurstelling hét thema is van ieders leven. Dat zag ik nog niet op mijn 25ste, dan denk je nog dat je de enige bent die is mislukt, maar nu, twee keer zo oud, weet ik dat ieders leven bestaat uit heen en weer bewegen tussen verlangen, het niet uitkomen ervan, het verdriet erover, om vervolgens vol energie naar iets anders te gaan verlangen… met het gevaar om opnieuw teleurgesteld te worden… enzovoort. Nee, niet enzovoort! Natuurlijk leer je ook kijken naar wat er wèl lukt en dat is best veel. En wees mild voor anderen die nog niet zo ver zijn, voor hen zou het kunnen lijken alsof je ‘vol bent van jezelf’! O nee, die afslag zouden we bewaren voor een volgende column.
Ik ben het type dat succes en mislukking deelt met anderen. Dat geeft wel eens ongemak bij mijn omgeving, zeker bij verdriet om een mislukking, falen. Ik probeer ervoor te waken om geen zeurkous te worden, een slachtoffer, of dat lukt weet ik niet, maar ik ben me er wel van bewust dat er een punt komt dat je weer omhoog moet bewegen: dat heet met een werkwoord: groeien. Groeien is dus hard werken.
Dan het volgende punt, verlangens kan je niet ‘uit’ zetten, iets wat wel gesuggereerd wordt als mensen tegen je zeggen: ‘je moet niet zulke verwachtingen hebben’, lees mijn vorige column. Het is menselijk te dromen waar je naartoe wilt, te dromen over iets bijzonders, want dat is het vaak: je wilt het verschil maken in de wereld, je wilt ertoe doen. Heb ik gelijk of niet, geef toe: daar droom jij toch ook van?
Omdat je verlangen niet uit kunt zetten, maakt het je ziek als je niet mag toegeven aan jezelf of je omgeving, dat je verdrietig bent over het feit dat je leven niet is zoals je hoopte. Dat verdriet beleven en integreren in je identiteit (het hoort bij je, lees: groei) is de enige weg naar een ander leven, met een nieuw verlangen dat hoop geeft.
Zeg #Koekeloere wat lig jij er sip bij, heb ik gelijk of niet?
 
Ben je teleurgesteld, Koekie?
‘Ja, dat mag hoor!’
Natuurlijk joh…
… en nu?
‘Ik ben bezig.’
Waarmee?
‘Met een nieuwe droom verzinnen!’
Windrichting

Windrichting

Een vraag: heeft deze corona-periode jou op een koers gezet die je anders niet zou zijn gegaan en pakte dat positief voor je uit? Of juist niet?

‘I must keep catching the wind with my ears.’
That looks nice, but why is it necessary?
‘I am searching.’
For what?
‘Sometimes we find our true direction in the changing wind.’

 

HOE SIMPELE DINGEN BLIJ MAKEN

HOE SIMPELE DINGEN BLIJ MAKEN

Vakantie, meer dan dertig graden en we sloffen door de enige hippy market die Ibiza deze week weer open gooit. Clubs, cafés, feestjes niks van dat al in Ibiza. Het eiland is sereen, zoals we dat kenden in de jaren zeventig, volgens mij het decennium waarin Ibiza is uitgevonden. Enfin, we slepen ons zweterig langs jurkjes, kristallen en sieraden en daar zit ze… onder een eenvoudige parasol. Boven een mondkapje kijken twee staalgrijze ogen kijken ons vrolijk aan. Het geheel is afgetopt met een knotje waaruit donkerbruine krullen springen. Ze heet Tania Panés. Dat wat we niet zien maakt me nieuwsgierig. Later zoek ik haar op in het internet-universum en ja hoor, bloedstollend prachtige vrouw. Zo eentje waar je als andere vrouw trots van wordt; tenminste dat heb ik altijd.
Maar we staan daar dus, voor haar tafeltje onder die parasol. Ze typt gedichten naar aanleiding van een thema dat wij geven. Met lange sterke vingers ramt ze op een typemachine, ‘Corona 1920’ staat er in gouden krulletters op. Het apparaat had niet kunnen vermoeden dat het honderd jaar later een beruchte naam zou dragen. Letters verschijnen op handgeschept papier, Engelse woorden met spelfouten. En dat gedicht maakt ons hele gezin zo blij! Ze vraagt een gift, ja zoiets is onbetaalbaar…, wat hebben we nog aan cash bij ons tegenwoordig? We vinden wat verloren muntjes in verschillende portemonnees, ze is er blij mee. Het is waar: simpele dingen maken blij, het is leuk om te krijgen en om te geven.
Tania brengt me op een idee: Ik, met mijn delen-is-vermenigvuldigen levensmotto, ga persoonlijke Koekeloeres maken! Waarom moet het altijd mijn thema zijn? Iedereen heeft wel een onderwerp, woord of foto waarover Koekeloere iets zinnigs kan zeggen. Shotjes optimisme noem ik ze, omdat je er simpelweg zo blij van wordt.
En als je dan een paar verloren munten vindt onderin je tas, zijn dat voor mij de stille getuigen van waardering die maken dat ik doorga op mijn ingeslagen pad!

Groot en klein denken

Groot en klein denken

Om corona te bestrijden moeten we groot denken, het effect van je gedrag heeft immers effect op het grote geheel. Tegelijkertijd dwingt het sociale isolement ons om te genieten van het kleine, anders houden we het niet vol. Nog nooit stond groot en klein denken zo dicht bij elkaar. #Koekeloere denkt er net zo over en neemt het er van.

‘Ik heb geleerd hoe je in het nu kunt leven.’
Hoe dan, Koekeloere?
‘Ik zoek een rustig plekje, sluit mijn ogen en adem.’
Klinkt goed en dan?
‘Dan concentreer ik me.’
Waarop, Koekeloere?
‘Op kippetjes.’

‘I learned how to live in the moment.’
How, Koekeloere?
‘I’m looking for a quiet place, close my eyes and breathe.’
Sounds good and then?
‘Then I’ll focus.’
On what, Koekeloere?
‘On chickens.’