Traag rolt de bal over het parket. De felle kleuren van de TV-beelden zijn verblindend. Het deert de magere man niet. Met een ietwat slepend voetje duwt hij de zware bal richting de kegels. STRIKE! schreeuwt het plasmascherm boven zijn baan, sterren spatten van het beeld af. Een stel kinderen begint te joelen en lachen de man toe. “He did it, die opa!”
Opa klopt zichzelf eens op de schouder, eerst de ene en dan de andere schouder, waardoor hij zichzelf omarmt. Swingend verlaat hij de baan om plaats te nemen tussen zijn familie. “Mooi vreugdedansje opa!” roept een rossige slungel, hangend achter zijn colaatje op het puntenpaneel.

Dan staat een lange man bruusk op, hij wrijft eens langs zijn neus en dan door zijn haar. Bloedserieus zoekt hij zijn ideale bal uit, die ligt ergens op de rij met vrolijk gekleurde ballen. De donkerblauwe moet het gaan doen. De man smijt de bal het parket over. De bal kletst op de vloer, het hout kraakt. Eén kegel wordt keihard in de flank geraakt en schiet het plafond in. Het duurt even voordat de machine de kegels weer uit de knoop heeft en recht heeft kunnen neerzetten. Opa verkneukelt zich zichtbaar.
Oma is er ook, klein van stuk. Ze zit lekker tussen de joelende kinderen. Ze roept: “Het gaat om de techniek, jongen, niet om spierballen!” Haar bal bungelt even later aan haar hand. Ze zwaait haar arm naar voren en naar achter, als de slinger van een klok. Dan glijdt de bal uit haar vingers. Bonk, direct de goot in. Nee, hier is ze niet voor gemaakt. “Ga jij maar hardlopen of fietsen, dat kan je beter”, bemoedigende woorden van een blonde vrouw, ook klein van stuk, waarschijnlijk dochterlief. Het zijn vooral jongens waar oma tussen zit en één meisje, een Tomboy, stoere griet. De kinderen dagen elkaar uit, stoeien wat en oma stoeit lekker mee.

Een mooie middag zo met de hele familie op pad, zal het kroost gedacht hebben vanmorgen. Druk met het bereiden van het diner voor opa’s tachtigste verjaardag. De moeders zijn in de stress vanwege de planning en jagen hun kinderen op: “Ga nu eens aan de slag.” Uiteindelijk met veel helpende handjes staat bij het gezin van dochterlief de tomatensoep en de appeltaart te geuren op de keukentafel. Ook bij het gezin van zoonlief is de paella op tijd voorbereid. In de tussentijd checkten de vaders hun wijnkelder, gingen nog even wandelen met de hond, gooiden de was erin en trokken nog een knolselderij uit de volkstuin. Het is anno 2018, laat dat duidelijk zijn.
Gehaast stapt het ene gezin in de auto, het andere moet de tafel nog dekken. En dat moet uitgebreid vindt moeder, want opa verdient een mooie tafel. Precies bij aankomst van zus wordt het laatste glas naast de borden gezet.

Dan klinkt er paniek bij de voordeur; de soep en de appeltaart staan nog op de keukentafel, thuis, een uur rijden terug. Ook zijn de bubbels totaal vergeten, de wijnkelder heeft vader wel gecheckt maar hij heeft niks ingepakt.
De andere vader, broerlief, blijft rustig, herinnert zich die knolselderij van vanmorgen en bereidt snel een soepje. Moeder fietst nog snel even naar de supermarkt voor een bak ijs, terwijl de andere moeder bijkomt van de teleurstelling dat ze alles voor elkaar had en uiteindelijk toch niet. Ze baalt zichtbaar, tranen staan in haar ogen; “Hoeft íe niks te doen, alleen de auto inladen en de sleutel in het contact doen en nog had ‘ie mijn reminder nodig. Ik wil wel loslaten, maar dat kan dus blijkbaar niet. Zo leer ik het nooit, dat loslaten!” Ze slaat zichzelf mentaal ongenadig hard. Als een mantra gaat het in haar hoofd: niet doen, mild, wees mild voor jezelf. Zo erg is het niet, het is eenvoudig op te lossen. Deze keer heeft ze mazzel, ze hoeft het niet óók nog te repareren. Ze is dankbaar dat haar broer en schoonzus dat doen.
Als de moeders plaatsnemen op het bankje aan de bowlingbaan, kruisen hun blikken. Ze zuchten inwendig. Ze zien opa zijn vreugdedansje maken.

’s Avonds aan tafel is het gezellig, er wordt veel gelachen en het eten is heerlijk. Opa neemt zijn knalrode trainingspak in ontvangst: cadeau van alle kinderen voor zijn tachtigste verjaardag. Hij is ontroerd en zegt dat hij trots is op al zijn kinderen. De kinderen mogen dan zijn balgevoel niet hebben geërfd, de avond is perfect, het is tijd voor hún vreugdedansje.