Zwemkleding daar gaan we voor, in die gezellige watersportzaak in Rome aan de Via del Corso. Onze eerdere score sleep ik de winkel in, een stuk of wat ‘shoppingbags’ hangen aan mijn armen. Na haar, is het mijn beurt. Er staat een poef, ik plof erop neer en kijk naar mezelf in de spiegels rondom de pashokjes; een eindeloze reflectie van vetrollen, wallen en dikke tieten. Een propje.
Dan opent zij met een zwier de twee gordijntjes van haar pashokje. Daar staat ze, stralend met dat Goddelijke lijf van haar, lang en slank, één en al lenige spieren, fitte benen en armen en een platte buik ondanks háár drie kinderen. “Wat vind je ervan, staat ‘ie leuk?”, ze zoekt lachend mijn blik en wiegt sensueel met haar heupen.
Er is oogcontact, via de spiegels, ze ziet me, gewoon zoals het is, keihard: een stapel vetlagen tussen een stapel tassen. En dat alles ook nog eens tot in het oneindige. Ze zwijgt en sluit de gordijnen met een ruk: “Dit is niet het moment voor bikini’s!”, roept ze. En zo is het.
Ik slaag wel in de schoenenwinkel verderop; zwarte hakjes met oranje, roze en rode lipjes. “Of zijn het nu kutjes?”, vraag ik mezelf hardop af. “Het zijn gewoon kutschoenen”, schatert mijn topmodel-vriendin. Ik heb kleine Italiaanse voetjes. Kijk, die durf ik dan weer wel te dragen en zij niet!