De roze yogamat kleeft muffig tegen mijn wang als ik oogcontact zoek met m’n vriendin. “Buig je knieĆ«n en lig als een maan”, zegt de intens relaxte stem van Miranda, onze yogajuf, in t dagelijks leven verpleegkundige op de permanente hartbewaking. Ik tref twee bruine ogen naast me, als schoteltjes zo groot, met enorme vraagtekens erin; m’n vriendin, haar hele leven al naarstig opzoek naar ontspanning, dat wil niet zo lukken.
Hoe lig je in Godsnaam als een maan? Genadeloos splijt mijn stem de serene ruimte: “hier liggen twee grote vraagtekens!”, en tegelijkertijd ontstaat er een enorme kriebel in mijn onderbuik. Ik voel een eindeloze slappe lach aankomen en het lijkt alsof Miranda t aanvoelt. “Druk alle andere gedachten weg en blijf ademen” en dat doe ik. M’n vriendin ook. Daar liggen we dan met z’n allen als maantjes…. muisstil te ontspannen.
Eenmaal buiten t kaarslicht, stappen we samen, mijn vriendin en ik, terug in de werkelijkheid. Het gammele deurtje van t jaren zeventig klaslokaal sluit en we ademen de frisse lucht in. Schemer overvalt ons.
Daar is ie weer die kriebel in m’n onderbuik. Wat een giller, twee vraagtekens naast als die manen! Mijn vriendin giebelt. De auto bliept, lichtjes knipperen en ik stap in. Heeft mijn vriendin een beest aan haar achteruit-kijkspiegel hangen? Komt er een vreemde vent naast me zitten, achter ’t stuur: “je mag best met me meerijden hoor”. Oeps, wrong car.
Het uitstel van de slappe lach leidt tot een lachkick die alle yogaoefeningen overtreft. M’n vriendin rolt over de stoep van t lachen, een hartverzakking nabij. Ze heeft eindelijk ontspanning gevonden. Yoga helpt dat is zeker.
Column voor: B-Magazine – jaargang 7- nr 17 – zomer 2020